Menu
Terug

PARIJS EN DEN HAAG / PARIS AND THE HAGUE

Charles Despiau in zijn atelier, naast het beeld Paulette, 1925
Fotograaf: onbekend

Tussen 1929 en 1940 woonde Charlotte van Pallandt korte of langere tijd in Den Haag om telkens weer terug te keren in Parijs. Haar leermeesters in Den Haag waren Toon Dupuis en de van oorsprong Belgische beeldhouwer Albert Termote, die bekend zou worden dankzij zijn levensgrote ruiterstandbeelden. Zij leerde hem in 1929 in Voorburg kennen, na haar eerste verblijf in Parijs. In zijn lessen kregen de technische aspecten van het vak alle aandacht, tot en met het gebruik van het punteerapparaat waarmee beelden uiterst precies kunnen worden gekopieerd. Bij Termote perfectioneerde zij ook het hakken in steen en hout. In 1930 vroeg Charlotte van Pallandt in een advertentie om een naaktmodel. Dit jonge model inspireerde haar tot het maken van haar eerste grote beeld, de tors van een jonge vrouw in gips. De pure vorm van dit realistische beeld verschilt aanzienlijk van wat zij tot kort daarvoor maakte, zeker van de traditionele beelden van haar leermeesters Termote en Dupuis. Toch was Dupuis enthousiast over het beeld. Charlotte van Pallandt werkte uiteindelijk een jaar aan de 80 cm. hoge tors. Een bijzonder effect verkreeg zij door het afgietsel in gips (van het origineel in klei) te polijsten. De tors was duidelijk een geliefd thema in deze tijd, zeker in Parijs bij de nieuwe generatie classicistische beeldhouwers die de klassieke Griekse beeldhouwkunst bewonderden. Charlotte van Pallandt ontwikkelde zich steeds meer in de richting van een volwaardig kunstenaarschap. In 1932 nam zij deel aan een groepsexpositie in het Amsterdamse Stedelijk Museum, getiteld ‘Nederlandse levende meesters’. Een volgende stap was het lidmaatschap van de Haagse kunstenaarsvereniging Pulchri Studio. Na Amsterdam volgde in de zomer van 1933 deelname aan een expositie in de chique Haagse Koninklijke Kunstzaal Kleykamp. Het ‘beeldhouwwerk van mevr. Van Pallandt’, dat getoond werd tezamen met andere ‘Haagse schilderessen, beeldhouwsters en kunstnijveren’ kreeg een positieve recensie in de krant ‘Het Vaderland’.


From 1929 to 1940 Charlotte van Pallandt would live for a time in The Hague, and repeatedly return to Paris. Her teachers in The Hague were Toon Dupuis and Belgian-born Albert Termote, who would become known for his life-sized statues of horseriders. She met him in Voorburg in 1929, after her first stay in Paris. His lessons focused on the technical aspects of the discipline, right down to the use of the pointing machine that allowed statues to be copied with great precision. She also perfected her wood and stone carving techniques with Termote. In 1930 Charlotte van Pallandt advertised for a life
model. The young model she found inspired her to make her first large sculpture, a torso of a young women in plaster. The pure form of this realistic sculpture differed markedly from what she had been making until shortly before, and certainly from the traditional sculptures of her mentors Termote and Dupuis. The latter gave it an enthusiastic reception, nevertheless. Charlotte van Pallandt eventually spent a year working on the 80 cm high torso. She achieved a unique effect by polishing the plaster cast (of the clay original). The torso was clearly a popular subject at the time, certainly in Paris, among a new generation of sculptors who admired classical Greek sculpture. Charlotte van Pallandt steadily evolved into a fully-fledged artist. In 1932 she participated in a group exhibition at the Stedelijk Museum in Amsterdam entitled ‘Dutch Living Masters’. Her next step was to join the artists’ association Pulchri Studio in The Hague. A year after the Amsterdam exhibition, she took part in a show at the elegant Koninklijke Kunstzaal Kleykamp in The Hague. The ‘sculpture by Ms Van Pallandt’, which was shown with other ‘female painters, sculptors and craftswomen from The Hague’ received a positive review in ‘Het Vaderland’ newspaper.