Menu
Terug

MAJA VAN HALL

Maja van Hall poseert voor haar portret in het atelier van Charlotte van Pallandt, zonder datum
Fotograaf: onbekend

Rond 1980 begon Charlotte van Pallandt aan het portret van Maja van Hall, die zij ’zelf een kunstwerk’ noemde. De familie Van Hall woonde sinds 1972 in Noordwijk Binnen. Hier leerde Maja van Hall via de beeldhouwer Mari Andriessen, een vriend van haar ouders, in 1978 haar oudere collega kennen. Charlotte van Pallandt voelde zich meteen thuis in het gezin Van Hall dat een groot oud huis bewoonde aan de Voorstraat. Maja van Hall: ‘Er is toen vrij snel een stevige, langdurige vriendschap ontstaan. Ook al was er sprake van een groot leeftijdsverschil en kwam zij uit een heel andere tijd. Charlotte woonde destijds aan de Beeklaan en ons huis lag op de route naar het atelier. Zij genoot van het gezinsleven. Aan de keukentafel vertelde zij wel eens sappige verhalen over haar jaren in Parijs. Zij had een enorm gevoel voor humor. Hoe zij de stoute schoenen aantrok en een kerel vroeg voor haar te poseren. Bleek een crimineel te zijn. Ook maakten wij plannen voor uitstapjes. Wij gingen naar exposities, we wandelden veel samen in het bos en af en toe zaten wij een uurtje aan zee te praten over van alles wat ons boeide of dwarszat. Soms ging ik mee naar de Soefi-tempel in Katwijk waar zij veel tijd doorbracht met mediteren. Soms gingen wij samen naar Parijs’.  Uiteindelijk werd het grote, gipsen portret van Maja van Hall, waaraan Charlotte van Pallandt ongeveer 17 jaar werkte, niet in brons gegoten maar door ‘artigiani’ in Pietrasanta nabij Carrara in graniet uitgehakt. Maja van Hall over haar portret: ‘Tijdens het poseren was het duidelijk wanneer het goed ging, dan begon Charlotte te fluiten en duwde zij flink tegen het beeld’. Op het moment dat het voor haar vriendin steeds moeilijker werd om zelfstandig te wonen, vond Maja van Hall een verzorgingsflat voor haar. Werken in het ‘duinatelier’ aan de Gooweg bleek niet langer mogelijk, maar overdag bezocht zij vanuit woonzorgcentrum ‘Groot Hoogwaak’ haar flat, die zij aanhield om te kunnen boetseren en om gasten te ontvangen. Als het te warm was in de flat, dan nam zij een bak klei mee naar de koele berging onder de woonverdiepingen en ging daar aan de slag. ’s Avonds ging zij terug naar het plaatselijke woonzorgcentrum. In deze omgeving overleed Charlotte van Pallandt in de zomer van 1997 net voor haar 99ste verjaardag. Vanuit de Soefi-tempel werd zij begraven op het eeuwenoude ‘Oud Eik en Duinen’ in Den Haag.


Around 1980 Charlotte van Pallandt began making the portrait of Maja van Hall, whom she called ‘a work of art in herself’. The Van Hall family had lived in Noordwijk since 1972. It was there that Maja van Hall met Charlotte in 1978, through sculptor Mari Andriessen, a friend of her parents. Charlotte van Pallandt immediately felt at home with the Van Hall family, who lived in a big old house on Voorstraat: ‘We soon struck up a firm, long-lasting friendship,’ said Maja van Hall, ‘despite the large age gap, and the fact that she was from a different era. Charlotte lived on Beeklaan at the time, and our house was on the way to her studio. She enjoyed our family life. She would sometimes tell juicy tales of her time in Paris as she sat at our kitchen table. She had a great sense of humour. She told us about one time she was bold enough to ask a guy to pose for her. He turned out to be a criminal. We also planned outings, to exhibitions, and we also walked together a lot in the woods, and now and again we would sit by the sea for an hour and talk about things that fascinated or annoyed us. Sometimes I went to the Sufi temple in Katwijk with her, where she spent a lot of time meditating. Sometimes we went to Paris together.’ Eventually the large plaster portrait of Maja van Hall, on which Charlotte van Pallandt had worked for some 17 years, was not cast in bronze but carved in granite by ‘artigiani’ in Pietrasanta near Carrara. Maja van Hall said of her portrait: ‘While I was sitting it was clear when things were going well. Charlotte would start to whistle, and push hard against the sculpture’. When it became more difficult for her friend to live independently Maja van Hall found sheltered accommodation for her. She was no longer able to work in her ‘dune studio’ on Gooweg, but in the day she would leave the ‘Groot Hoog Waak’ care home where she lived and go to her flat, which she kept as a place to work and receive visitors. When it was too hot in the flat she would take a bucket of clay to her storage space under the flats, which remained nice and cool, and set to work there. In the evening she would return to the care home. It was there that Charlotte van Pallandt died in summer 1997, just before her 99th birthday. Her body was taken from the Sufi temple to the old ‘Oud Eik en Duinen’ cemetery in The Hague, where she was buried.